top of page

Een autismespectrumstoornis bij een verstandelijke beperking: de uitdagingen in de diagnostiek.

Het stellen van een juiste diagnose is van cruciaal belang voor het bieden van effectieve zorg en ondersteuning aan mensen met psychische en ontwikkelingsstoornissen. Dit geldt zeker voor complexe aandoeningen zoals autismespectrumstoornis (ASS) en verstandelijke beperking (VB), twee diagnoses die vaak naast elkaar voorkomen. Toch is er een groeiende bezorgdheid over het feit dat het soms moeilijk is om ASS vast te stellen bij mensen met een verstandelijke beperking. De overlap tussen de symptomen van beide aandoeningen maakt de diagnostiek lastig, met als gevolg dat veel mensen met zowel ASS als een verstandelijke beperking niet de juiste zorg en behandeling ontvangen.


De uitdagingen

Een van de grootste uitdagingen bij het stellen van de diagnose ASS bij mensen met een verstandelijke beperking is de overlappendheid van symptomen. Zowel ASS als een verstandelijke beperking kunnen zich uiten in beperkte communicatievaardigheden, beperkte sociale interactie, herhalend gedrag en moeite met het begrijpen van sociale normen. Dit maakt het moeilijk om de twee aandoeningen te onderscheiden, zeker wanneer de cognitieve achterstand van de persoon de mogelijkheid tot verbale uitdrukkingen en zelfrapportage beperkt.


Overlapping van gedragingen

Bij mensen met een verstandelijke beperking kunnen de symptomen van ASS moeilijk te herkennen zijn, omdat de persoon mogelijk geen verbaal of sociaal gedrag vertoont op de manier die typisch is voor mensen zonder verstandelijke beperking. Bijvoorbeeld:

  • Repetitief gedrag: Mensen met zowel ASS als een verstandelijke beperking vertonen vaak repetitief gedrag, zoals het herhaaldelijk draaien van objecten of het vastklampen aan routines. Bij mensen zonder verstandelijke beperking kan dit gedrag als een typisch kenmerk van ASS worden gezien, maar bij mensen met een verstandelijke beperking kan het gewoon worden afgedaan als een resultaat van beperkte cognitieve vaardigheden.

  • Moeite met sociale interactie: Zowel ASS als verstandelijke beperking kunnen leiden tot moeite met sociale interactie. Terwijl een persoon met ASS mogelijk bewust moeite heeft met het interpreteren van sociale signalen, kan iemand met een verstandelijke beperking simpelweg niet in staat zijn om deze signalen op te vangen door de cognitieve beperkingen. Dit kan de diagnose bemoeilijken.

  • Communicatieproblemen: Bij mensen met een verstandelijke beperking is het vaak moeilijker om te communiceren, wat kan leiden tot misverstanden bij de diagnose van ASS. Een persoon met een verstandelijke beperking die moeilijk verbale communicatie uitdrukt, kan in plaats van ASS, eenvoudigweg geclassificeerd worden als "minder communicatief" zonder dat de onderliggende autismesymptomen worden herkend.


Beperkingen van standaard diagnostische tools

Veel diagnostische instrumenten die worden gebruikt om ASS te identificeren, zijn ontworpen voor mensen met gemiddelde of boven-average cognitieve vaardigheden. Instrumenten zoals de Autism Diagnostic Observation Schedule(ADOS) of de Autism Diagnostic Interview (ADI-R) zijn vaak niet goed geschikt voor mensen met een verstandelijke beperking, omdat deze tests veronderstellen dat de patiënt in staat is om verbaal te communiceren en sociaal gedrag te vertonen op een manier die vaak niet mogelijk is bij mensen met een ernstige verstandelijke beperking.


Wat kan er worden gedaan?

  1. Aandacht voor het volledige spectrum: Het is essentieel dat diagnostici zich bewust zijn van de overlap tussen ASS en verstandelijke beperking en dat ze verder kijken dan de voor de hand liggende symptomen. Een grondige evaluatie die rekening houdt met de cognitieve capaciteiten van de persoon is noodzakelijk om te bepalen of er sprake is van ASS naast de verstandelijke beperking.

  2. Gebruik van aangepaste diagnostische instrumenten: Er is een groeiende behoefte aan diagnostische hulpmiddelen die speciaal zijn ontworpen voor mensen met een verstandelijke beperking. Deze instrumenten moeten zich richten op het observeren van gedrag in een breder scala van omgevingen en situaties, en in staat zijn om te onderscheiden tussen gedragingen die typisch zijn voor ASS en gedragingen die voortkomen uit de verstandelijke beperking zelf.

  3. Multidisciplinaire benadering: Het betrekken van een breed team van zorgprofessionals, waaronder psychologen, gedragsdeskundigen, artsen en therapeuten, kan helpen om een completer beeld te krijgen van de persoon en zijn/haar gedrag. Dit kan leiden tot een meer holistische benadering van de diagnose en behandeling.

  4. Opleiding en bewustzijn: Zorgverleners moeten worden opgeleid om de nuances van ASS bij mensen met een verstandelijke beperking te begrijpen. Meer bewustzijn over de specifieke symptomen van ASS bij mensen met een verstandelijke beperking kan ervoor zorgen dat diagnose en behandeling accurater en effectiever zijn.



Comments


bottom of page